Wie is Sjoerd Hoogstra
Wilhelmina Goverdina (Mien) Kloppert verhuist na haar geboorte in 1895 van ’s Gravenzande naar de Nieuwe Bogerdstraat 24 in Zierikzee. Haar vader krijgt een aanstelling als ingenieur bij de Provinciale Waterstaat Zeeland. Jan Sjoerd Hoogstra, geboren in 1886 te Valburg, vestigt zich na zijn opleiding als veearts op de Varremarkt 5 in Zierikzee. De twee trouwen in 1915 in Zierikzee. Sjoerd Sander wordt op 4 december 1922 geboren als jongste van de drie kinderen die ze krijgen. Sjoerd is slechthorend en hij ontwikkelt een hardnekkig eczeem waar hij zich erg voor schaamt. Samen met zijn opvliegende karakter en lange tenen heeft hij moeite om aansluiting te vinden bij leeftijdgenoten, terwijl hij daar juist zo naar verlangt.
Met zijn HBS-diploma op zak, gaat Sjoerd in 1940 op kamers in Delft om Bouwkunde te studeren. Het nachtelijk studentenleven is niets voor hem. Sjoerd gaat liever naar een klassiek concert of leest een roman van Couperus. De razzia’s onder studenten in februari 1943 veroorzaken een grote schok: honderden studenten worden opgepakt en afgevoerd naar gevangenkampen. Sjoerd krijgt daardoor een lastig moreel dilemma voorgeschoteld: zich loyaal verklaren aan de vijand, onderduiken, of als dwangarbeider naar Duitsland. Sjoerd weigert de loyaliteitsverklaring te ondertekenen, maar onderneemt verder geen actie en moet zich dus in mei 1943 melden voor de tewerkstelling in de Duitse oorlogsindustrie. ...
Wat is er gebeurd
Sjoerd komt in de Borsig Lokomotief Werke (BLW) in Hennigsdorf terecht, vlakbij Berlijn. Daar kleurt hij lichtdrukken in en maakt allerlei berekeningen. Een half jaar later wordt hij overgeplaatst naar een kleine zoeklichtenfabriek in Schöneweide aan de rivier de Spree. Het leven valt hem zwaar, want afgezien van honger en heimwee, kan hij ook hier moeilijk vrienden maken. In mei 1944 probeert hij te ontsnappen: hij verstopt zich onder een bank in de trein met een fles water om te drinken en een lege fles om in te plassen. Vlakbij Aken komt hij in contact met een Limburgse verzetsgroep die hem over de grens wil helpen. Hij spreekt ten westen van Aken een ontmoetingsplek af. Helaas wordt hij nog ruim voor de grens aangehouden en teruggestuurd. De volgende dag probeert hij het weer. Opnieuw wordt hij aangehouden en dit keer zit hij een nacht vast op een grenspost. De volgende ochtend wordt hij vreemd genoeg vrijgelaten, waarna hij opnieuw naar zijn contactpersonen gaat.
De derde vluchtpoging mislukt ook. Gewapende SS’ers wachten hen op de afgesproken plek op en ze worden afgevoerd naar de gevangenis in Aken. Sjoerd zit in een isoleercel waar hij alleen uitgehaald wordt voor verhoren door de Gestapo. Hij voelt zich enorm schuldig als hij beseft dat de Duitsers hem na zijn vrijlating uit de grenspost hebben gevolgd. Wat Sjoerd niet weet, is dat de Duitsers deze verzetsgroep al langere tijd in het vizier hebben, onder andere vanwege een gewapende overval op het gemeentehuis in Mechelen, Zuid-Limburg. Eind juli 1944 wordt Sjoerd overgebracht naar de gevangenis in Maastricht en een maand later naar kamp Alsdorf ten noorden van Aken. In de Emil Mayrisch steengroeve moet hij brokken basalt in een ton scheppen. Al na drie weken komt zijn been lelijk klem te zitten en belandt hij in de ziekenboeg. Vijf dagen later evacueert het hele kamp vanwege de naderende geallieerden. Tot zijn grote verbazing worden Sjoerd en twee andere patiënten alleen achtergelaten. Ze lopen het kamp uit richting Nederland. Maar Sjoerd raakt achterop met zijn inmiddels zwaar geïnfecteerde beenwond. De andere twee dragen zijn spullen en verdwijnen al snel in de verte, mét Sjoerds koffer en papieren.
Sjoerd strompelt naar het dorpje Setterich waar hij aanklopt bij het Maria Hilf Krankenhaus. Hij brabbelt wat in het Duits, bang dat hij weggestuurd wordt als buitenlander zonder papieren. Maar zuster Chromalia onderbreekt zijn gestamel: “Der liebe Gott hat dich hergebracht”. Voor haar voldoende reden om hem liefdevol te verzorgen. Er volgt een heerlijke maand totdat de Amerikanen ook Setterich naderen. De dakpannen en ruiten van het ziekenhuis zijn al weggeblazen door granaatinslagen en Sjoerd moet weer evacueren. Zuster Chromalia geeft hem wat brood en kleren mee, én een blinde man. Zo gaan ze met de stroom vluchtende Duitsers mee, steeds verder naar het oosten. Pas zo’n 500 km verderop, in Schkeuditz, vindt Sjoerd een veilige plek voor de blinde man in een verpleeghuis.
Maar voor Sjoerd zelf blijven alle deuren dicht. Totdat in het Arbeitsamt in Leipzig gevraagd wordt of hij soms een ‘evacuierter Holländer’ is? Sjoerd knikt en krijgt tot zijn verrassing direct onderdak en werk als bouwkundig tekenaar bij architect Lohmer in Leipzig. Zijn laatste beetje zelfrespect verdwijnt als hij beseft dat hij de baan gekregen heeft, omdat men denkt dat hij loyaal is aan de Duitsers. Het is nu half november 1944. Na een paar maanden bereiken de geallieerden ook Leipzig en worden de bombardementen op de stad steeds heviger.
Het is 18 april 1945: Leipzig is bevrijd! Maar Sjoerd ziet er vreselijk tegenop om naar Nederland te gaan. Want wat moet hij zijn ouders vertellen? Hij zal bepaald niet als held onthaald worden. En misschien roept het Limburgse verzet hem wel ter verantwoording. Sjoerd besluit met het internationale Rode Kruis ‘op vakantie’ naar Zwitserland te gaan. Na enige maanden wint de heimwee het toch van het schuldgevoel. Sjoerd overtuigt een arts om hem mee te nemen met een ziekentransport naar Nederland. Dagenlang zit hij in een vrachtwagen vol hoestende patiënten. Half augustus 1945 komt Sjoerd veilig thuis bij zijn ouders in Zierikzee. Daar overlijdt hij op 12 september 1945 toch nog onverwachts aan tbc.
Maar dan is de ellende nog niet voorbij voor de familie Hoogstra. In april 1946 komt de broer van Mien, Jan Kloppert, met zijn gezin terug uit de Jappenkampen in Nederlands-Indië. Het gezin Kloppert trekt in bij Jan en Mien Hoogstra aan de Varremarkt nr. 5 en voorzichtig pakken beide gezinnen hun leven weer op. Tot die noodlottige zondagochtend 9 februari 1947. Op de zolderkamer van zijn neef Sjoerd vijlt de vijftienjarige zoon François Adriaan Kloppert aan een metalen buisje met trotyl (TNT), dat hij in de duinen gevonden heeft. Een enorme explosie volgt en François is op slag dood. Sjoerd en François zijn allebei begraven op de Algemene Begraafplaats in Zierikzee, vlak bij elkaar. In de jaren zestig en zeventig worden hun moeders bijgezet in de graven van hun zonen.
Moeder Mien Hoogstra-Kloppert met haar zoontje Sjoerd 1922. Foto Familiearchief Kloppert.
Jan Hoogsma met zijn drie kinderen poseren in de duinen in 1925. Sjoerd is de jongste en zit op zijn knie. Foto familiearchief Kloppert.
Sjoerd de ‘architect’ met zijn speelgoed op een tafel in de huiskamer van de Varremarkt nr. 5 in Zierikzee, in 1929. Foto familiearchief Kloppert.
Sjoerd in 1943, rechts in het witte hemd, met een groep dwangarbeiders in Henningsdorf, vlak bij Berlijn, waar hij werkt in de Borsig Lokomotief Werke. Foto familiearchief Kloppert.
Tekening van Sjoerd van het Lager Griechische Allee in Berlijn, vlak bij de Spree in februari 1944. Hij is tewerkgesteld in een zoekllichten fabriek in de wijk Schöneweide. Foto familiearchief Kloppert.
Pas van Sjoerd ondertekend op 27 november 1944 door Wolfgang Lohmer, architect in Leipzig. Foto familiearchief Kloppert