Wie is Willem Boot
Willem Maarten Boot wordt op 4 januari 1920 in Ellemeet geboren. Zijn vader is Jan Boot uit Serooskerke en zijn moeder Catharina van der Male. Jan en Catherina baten het café ‘Uitspanning de Waag’ uit dat aan het Dorpsplein van Serooskerke ligt. Na de lagere school in Serooskerke gaat Willem waarschijnlijk naar de HBS in Zierikzee. Willem krijgt vervolgens in 1941 een baan als tijdelijk ambtenaar op de secretarie van de gemeente Renesse. Later wordt hij in vaste dienst aangesteld. ...
Hij woont nog een tijdje bij zijn ouders in Serooskerke. In februari 1944 wordt het eiland onder water gezet door de Duitsers. De meeste bewoners moeten gedwongen evacueren en komen vaak bij familie verspreid over Nederland terecht. Ook Serooskerke komt onder water te staan. Het gezin Boot evacueert naar Renesse en vindt onderdak boven de herberg ‘Het Wapen van Zeeland’, aan de Korte Reeke nummer 1.
Wat is er gebeurd
Willem werkt op de secretarie van de gemeente Renesse. Zijn baas is Cornelis Lazonder, de gemeentesecretaris. Op 3 december 1944 maakt de Duitse leiding bekend dat alle mannen tussen de 17 en 40 jaar zich moeten melden voor de ‘Arbeitseinsatz’. Cornelis en Willem willen daar niet aan meewerken en krijgen de volgende dag bezoek van verzetsman Stoffel van den Hoek. Ze besluiten dat de bevolkingsadministratie moet worden verdonkeremaand. Stoffel krijgt de sleutel en de bevolkingsadministratie van Renesse, Noordwelle, Serooskerke, Ellemeet en Scharendijke wordt weggemoffeld en begraven in de tuin achter de schuur van Stoffel aan de Lange Reeke nummer 27. De Duitsers reageren furieus en Willem duikt onder in Serooskerke in de boerderij Welgelegen van Klompe. Hij loopt groot gevaar want onderduiken is heel lastig in het geïnundeerde en grotendeels verlaten gebied.
Via een geheime telefoonlijn wordt een noodbericht verstuurd naar het bevrijde Noord-Beveland waar de Engelsen zijn gelegerd. Die bieden aan om op 6 december 1944 een boot te sturen naar een afgesproken punt aan de dijk bij Borrendamme. Doel is de bemanning op te halen van de glider die in september bij Nieuwerkerk is neergekomen en ook de verzetsmensen die door de Duitsers worden gezocht en groot gevaar lopen, waaronder Willem.
Snel wordt door het verzet een lijst samengesteld met zeventien namen. Willem staat op de lijst net als Cornelis Lazonder. Verder twee ondergedoken Engelse piloten en een Nederlandse commando. Deze drie waren gestrand op Duiveland toen ze onderweg waren naar Oosterbeek voor de slag om Arnhem. Verder worden twaalf mensen uit het verzet aan de lijst toegevoegd. Ook wordt een Armeense soldaat op de lijst gezet. Hij is ondergedoken op het eiland omdat hij sabotage had gepleegd in het Duitse leger en kennis heeft van de Duitse stellingen in de Westhoek. Tot slot wordt een ondergedoken student aan de lijst toegevoegd. Zeventien namen in totaal. De zeventien worden door het verzet van hun onderduikadressen gehaald en in Zierikzee ondergebracht voor de overtocht. Willem wordt met enkele van de vluchtelingen ondergebracht in de woning van politieman Renshof. Dit huis ligt aan het begin van de Boerenweg vlakbij Zierikzee en vanaf hier loopt de weg direct naar de landingsplaats bij Borrendamme.
In de donkere avond van 6 december zal het gebeuren. Willem en de anderen worden door het verzet van hun onderduikadressen gehaald en in het donker naar de dijk bij Borrendamme gebracht. Daar zullen ze worden opgehaald door Engelse commando’s. De poging op 6 december 1944 mislukt vanwege het slechte zicht en het barre winterweer. Via een geheime telefoonlijn van de PZEM worden met de Engelsen betere afspraken gemaakt. De avond van 7 december zal een tweede poging worden ondernomen. Weer kan geen contact worden gemaakt met de mosselkotter BRU 34 die de Engelsen gebruiken voor de ophaalactie. De zeventien besluiten in groepjes naar de onderduikadressen terug te keren. Een tweetal wordt met hun fiets vooruitgestuurd om te kijken en een sein te geven of de kust veilig is. Ze worden staande gehouden door een Duitse patrouille, maar weten zich vrij te pleiten. De overige vijftien zitten in een lange rij te wachten, verscholen tegen het talud van de dijk. Over de dijk nadert een Duitse patrouille. Er ontstaat een vuurgevecht. De Engelse piloten en de marinier weten te ontsnappen door langs de buitenzijde van de dijk naar het westen te vluchten, net als de student.
Willem en de overige negen vluchtelingen zitten als ratten in de val. Ze worden gearresteerd en daarna zwaar verhoord in Zierikzee. Willem wordt beestachtig mishandeld met gummiknuppels. Ze worden daarna via Brouwershaven per boot overgebracht naar Goeree-Overflakkee. Daar staan ze terecht voor het ‘Standgericht’ in Middelharnis. Cornelis Lazonder is zwaargewond geraakt door het Duits geweervuur en kan niet meereizen. Onderweg springt de Armeense soldaat over boord en verdrinkt naar alle waarschijnlijkheid.
Willem en de acht anderen worden op 10 december ter dood veroordeeld en nog dezelfde dag vermoord door ophanging in Renesse. De zwaargewonde en stervende Cornelis Lazonder moet vanaf een brancard toekijken. De moord op de Tien van Renesse is een verschrikkelijke misdaad, tot de dag van vandaag in het collectieve geheugen van Schouwen-Duiveland gegrift.
Willem Maarten Boot. Foto: Netwerkoorlogsbronnen.
Willem gaat naar de Openbare Lagere School in Serooskerke. Hij zit als de vijfde van links op de onderste rij. Foto: Zeeuws Archief W-1020 Serooskerke
De indrukwekkende afscheidsbrief van Willem aan zijn ouders. Opgetekend vlak voordat hij wordt opgehangen. Bron: Zeeuws Archief Handschriften Verzameling Inventaris nr. 602.
De huisjes beneden aan de dijk bij Borrendamme, de verzamelplek van de 17 vluchtelingen. Op de achtergrond het silhouet van Zierikzee. Foto: Luitzen Bijlsma