Wie is Rientje van den Bout
Frans van den Bout wordt in 1914 geboren in Klaaswaal. Zijn ouders, Marinus van den Bout en Jannetje Ganzeman, bezitten in Klaaswaal een boerderij en Frans groeit op in het boerenbedrijf in een groot gezin met vijf broers en vier zussen. Frans is de op één na jongste. Marinus en Jannetje vertrekken in 1917 met hun gezin uit Klaaswaal. Ze verkopen hun boerderij en vestigden zich in Zonnemaire aan de Stapelsweg. ...
Frans groeit op in Zonnemaire op de boerderij. Wanneer vader Marinus overlijdt in 1927 en moeder Jannetje in 1937 nemen de jonge broers het boerenbedrijf over. De oorlog breekt uit maar op het land in Zonnemaire is daar nog niet zo veel van te merken. In 1941 trouwt Frans met Nel van der Wekken in Kerkwerve. In 1942 krijgen ze een zoontje en noemen hem Marinus Antonius, kortweg Rientje.
Wat is er gebeurd
Schouwen-Duiveland wordt in 1944 in opdracht van de Duitsers onder water gezet. Als een soort waterlinie moet dat landingen van geallieerden bemoeilijken. Een groot deel van de bevolking wordt gedwongen geëvacueerd. Frans en Nel besluiten te vertrekken samen met een groot deel van de families van den Bout en van der Wekken uit Zonnemaire en Kerkwerve. Ook koeien, paarden en kippen gaan mee en worden ondergebracht in de buurt van Rotterdam. Ook hun huisraad wordt daar opgeslagen. De families reizen door naar Slootdorp in de nieuwe Noord-Hollandse polder Wieringermeer. Daar boert sinds 1939 Frans zijn oudste broer, Cornelis Leendert van den Bout. Het gezelschap, met de vader en moeder van Nel, broers en zussen met aanhang van beide families, bestaat in totaal uit veertien personen.
In april 1945 krijgen ze opnieuw een onheilstijding. Het terugtrekkende Duitse leger blaast de Wieringermeerdijk op en weer moeten ze voor het water vluchten. Het nieuwe evacuatieadres wordt een afgelegen bollenschuur in Nieuwe Niedorp in de kop van Noord-Holland.
Dan komt het nieuws van de bevrijding. Eindelijk kunnen ze naar huis! Ze zoeken een beurtschip voor het vervoer naar Brouwershaven. Op donderdag 14 juni 1945 wordt ingescheept op het beurtschip ‘De Verandering’ van de familie Pols. Schipper Pols is met zijn vrouw en hun drie kinderen aan boord. In totaal zijn er 19 personen aan boord. Een dag later meren ze aan bij Rotterdam waar het huisraad, vijf koeien, twee paarden, een veulen, zeventien kippen en een hond aan boord worden gebracht. In de vroege morgen van maandag 18 juni 1945 zet schipper Jan Pols vanuit de Leuvehaven in Rotterdam koers richting Schouwen. Het is een zonnige zomerdag.
Het is prachtig weer. Vroeg varen, dan zijn we in de avond thuis is de gedachte. Iedereen is opgewonden, maar de reis is niet zonder gevaar. Honderden mijnenvelden moeten nog worden geruimd, diverse waterwegen zijn als gevaarlijk geclassificeerd. Door het Voornse Kanaal tot Middelharnis verloopt de reis voorspoedig. Daar liggen veel schepen voor anker te wachten en er wordt druk gediscussieerd over de mijnenvelden in het Haringvliet. De mijnen zijn hier nog niet geveegd, alleen op eigen risico wordt een doortocht toegestaan. Ze staan voor een dilemma: wachten of doorgaan. Heimwee naar huis is zoveel sterker dan angst. Nadat enkele waaghalzen het ‘voorbeeld‘ hebben gegeven, wordt besloten door te varen. De kinderen worden in bed gelegd en de volwassenen genieten van de zon op het dek. Ze weten: we zijn bijna thuis.
Omstreeks vijf uur in de middag klinkt een luide explosie. Het schip wordt in de hoogte geslingerd en verdwijnt daarna in de golven. Nel weet zich vast te klampen aan wrakhout en komt in het riet van het eilandje Tiengemeten terecht. Ze is de enige overlevende. Frans en twaalf familieleden en de vijf van het gezin van schipper Pols komen om. Bewoners van Tiengemeten trekken Nel uit het riet en nemen haar mee naar hun boerderij. Nel wordt op een bed gelegd in het midden van de kamer. Haar instructies zijn opvallend kalm: “Neem contact op met het ziekenhuis Eudokia in Rotterdam want daar werkt mijn schoonzus Pieternella van den Bout”. Maar wanneer later wat gevonden spullen worden binnengebracht, waaronder een pasfoto van haar zoontje Rientje, rollen de tranen over haar wangen. Haar man Frans, Rientje, hun ouders, hun familieleden, ze zullen nooit thuiskomen. Frans van den Bout is 31 jaar geworden.
Rientje zal op deze foto twee en een half jaar oud zijn. De foto is afkomstig van de oudste broer van Frans, Cornelis van den Bout. Foto: familiealbum Lineke van den Bout.
De familie Frans van den Bout in 1936 in Wieringermeer, op bezoek bij broer Cornelis die wellicht deze foto heeft genomen. Frans zit rechts vooraan en is op deze foto 22 jaar oud. Op de foto staan van links naar rechts, boven: zijn broers Adriaan en Leendert, zijn moeder Jannetje Ganzeman, die het jaar erop overlijdt, en zijn broer Jan. Zijn vader Marinus is in 1927 overleden. Op de onderste rij: zijn zussen Kriena, Geertje en Pieternella en daarnaast Frans. Pieternella werkt in Rotterdam in het ziekenhuis Eudokia. Adriaan, Leendert, Jan, Kriena, Geertje en Frans komen om bij de scheepsramp in 1945. Foto, familiealbum Lineke van den Bout.
Foto van het verdronken landschap van Zonnemaire. De foto is genomen vanaf de kerktoren in 1944. Op de achtergrond de molen de ‘Korenbloem’. Foto, Zeeuws Archief, ZNM 0330.
Achter op de foto van Rientje schrijft Cornelis van den Bout nadat zijn familie de terugreis naar Zonnemaire is begonnen: “Ter herinnering Rientje van den Bout … van 17 april 1944 tot 14 juni 1945 bij ons geweest … “. Na het rampzalige nieuws vult hij de tekst aan met: “en 18 juni … om het leven gekomen”. Foto: familiealbum Lineke van de Bout.